Column

Grauwe kiekendief, gaaf verhaal

Foto: Raymond Klaassen
Samenvatting
  • Onderwerp
    Column weidevogelman
  • Interessant voor
    natuurinclusieve boeren
Bekijk de bronnen
Het werd tijd dat ik mijn plekje ging veroveren. De Weidevogelman zie je hier regelmatig voorbij komen, maar die heeft het alleen maar over …. weidevogels. Wat dacht je van al dat andere moois dat vliegt in de weilanden, op de akkers en boerenerven. En ik kan meteen beginnen over een succesnummer!

Twee-en-zestig broedparen grauwe kiekendief zijn er deze zomer geteld, die tussen mei en juli met hun nesten in de gewassen zaten in Noordoost Groningen. In jaren met meer veldmuizen in het voorjaar waren het er ook wel eens tachtig.

De ruim zestig paren van dit jaar brachten een recordaantal kuikens groot, vermoedelijk omdat het aantal muizen in de zomer toenam. Er kwamen veel eieren, de kuikenoverleving was hoog. Maar liefst 156 jonge vogels zijn geringd de weide wereld in getrokken en dat is een fantastische Nederlandse bijdrage aan de populatie in Nederland/Noord Duitsland. Na het broedseizoen trekken de vogels overigens naar Afrika, om pas tegen mei hier terug te keren.

Zodra een akkerbouwer in de gaten krijgt dat er een grauwe kiekendief in zijn gewas zit, gaat er een belletje naar het Kenniscentrum Akkervogels en zetten vrijwilligers er een gaaskooi omheen, zodat de vos er niet bij kan. En door de kooi zitten de jongen veilig als de boer, meestal vlak voor het uitvliegen van de jongen, het graan wil dorsen. En met de meeste nesten gaat dat goed. “Akkerbouwers vinden het gewoon mooi als ze een Grauwe Kiekendief op hun land hebben. Als we ze ringen, nodigen we de hele familie uit en is het een feestje”, vertelt Raymond Klaassen van het kenniscentrum.

De slankste kiekendief onder de kiekendieven heeft lange en smalle vleugels en ‘hoort’ eigenlijk thuis op grote heides, en in veen- en duingebieden. Daar zijn ze eind tachtiger jaren vertrokken, waarna ze in Nederland bijna uitstierven. Om begin negentiger jaren neer te strijken op… braakliggende akkers in Noordoost Groningen. Die waren er om Europese graanoverschotten weg te werken en dat heette toen ‘de MacSharry-premie’ naar de Ierse Landbouwcommissaris. De braak verdween, de vogel bleef, want veldmuizen waren er zat en broeden in luzerne, tarwe en graszaad beviel ze steeds beter. De Groningers sloten de nieuwe vogel in hun armen, onder aanvoering van de liefhebbers van de toenmalige Werkgroep Grauwe Kiekendief. Gaaf verhaal.

We spreken elkaar,

Eens per maand vertellen wij, de Weidevogelman en akkervogelvrouw, over vogelbeheer. In het broedseizoen wordt dat twee keer per maand. Meld je nu gelijk aan als je op de hoogte wil blijven. Fijn als je deze column doorstuurt naar iedereen met een warm hart voor weidevogels. Samen krijgen we veel snavels dezelfde kant op!