Column

Uitblazen en terugkijken

Plas-dras weidevogelgebied - Anne Jansma
Bron foto: Anne Jansma
Samenvatting
  • Onderwerp
    Column weidevogelman
  • Interessant voor
    natuurinclusieve boeren
Bekijk de bronnen
Zo. Het is juli. Tijd van uitblazen voor iedereen die zich heeft ingespannen voor de weidevogels. Binnenhalen van pompen om die winterklaar weg te zetten is nog een laatste klusje misschien. Bijkomen kan ook goed samengaan met een gezellige zit met je vrijwilligers en veldcoördinator om op een rij te zetten hoe het ging en wat er van te leren valt, nu de herinnering nog vers is. Heeft een plasdras aanpak nodig, omdat er teveel ruigte groeit? Is er ruimte voor een kievitstrook, moet er gesnoeid worden? Bespreek het eens met elkaar.

Het eerste wat mij te binnen schiet is dat er nog nooit zo weinig geweid is als dit voorjaar, omdat het weer dat onmogelijk maakte. Zowel het koeien weiden in de buurt van weidevogelpercelen als het voorweiden, als het extensief weiden met jongvee viel op veel plekken in West-Nederland in het water. In het Noorden lukte dat allemaal net iets beter, omdat daar wat minder water viel in april en mei.

Met minder voorweiden en vrij uitbundige grasgroei in mei kwam er van de plannen voor een gevarieerd mozaïek weinig terecht. Hoe reageerden de vogels daarop? Gingen de vogels met kuikens dan naar andere plekken? Meestal zijn beweide percelen een alternatief als de rustpercelen te lang zijn geworden.

In april was het niet alleen nat, maar ook veel te koud. Van de eerste ronde kuikens van kieviten hadden veel jongen het zwaar door de nattigheid en kou  Ook de latere kuikens van grutto en tureluur moesten opgroeien in weken met heel veel nattigheid. Dat samen met de lage temperaturen betekende ook dat er minder insecten beschikbaar waren.

Moeizaam fourageren en ook nog vaker afkoelen en weer op moeten warmen. In Friesland was in een aantal polders sprake van hevige predatie, ondermeer door kiekendieven. Zo hoor ik overal het geluid dat het een matig jaar is geweest voor de aantallen vliegvlugge kuikens, maar harde cijfers en bewijzen heb ik er nog niet van.

Voor de oudervogels waren de omstandigheden juist de hele tijd prima, met voortdurend vochtige weilanden waar het aan kevers en bereikbare wormen niet ontbrak. Ik denk dat we daarom zelfs nu nog alarmerende vogels zien met late kuikens. De kievitouders konden desnoods een derde of vierde leg produceren, het ontbrak ze niet aan conditie.  Bij grutto’s is een derde leg mogelijk, maar ligt de grens normaal bij half mei.

Heel apart dat het half juli nog overal zo nat is. In andere jaren wijs ik erop dat de jonge vliegvlugge kuikens nog natte plekken nodig hebben. Terwijl de oudervogels al op de wieken zijn naar Afrika, moeten de jonge grutto’s nog uitgroeien en reserves opbouwen om die reis ook te maken. De natuur zorgt dit jaar zelf wel voor die natte plekken met insecten en wormen, de pubervogels kunnen nog overal terecht en kunnen volop voedsel vinden.

We spreken elkaar,

Eens per maand vertellen wij, de Weidevogelman en akkervogelvrouw, over vogelbeheer. In het broedseizoen wordt dat twee keer per maand. Meld je nu gelijk aan als je op de hoogte wil blijven. Fijn als je deze column doorstuurt naar iedereen met een warm hart voor weidevogels. Samen krijgen we veel snavels dezelfde kant op!