Deze zijn de watersnip, slobeend, tureluur, zomertaling en zwarte stern. Deze soorten zijn afhankelijk van de natte dooradering voor hun voortbestaan. Ze foerageren, broeden en/of schuilen in sloten, rietlanden of moerasse. Andere soorten die baat hebben bij de natte dooradering zijn bijvoorbeeld veel andere eendensoorten, reigerachtigen en kleine rietvogels.
Natte dooradering

Doelsoorten
Wat is natte dooradering?
Deze natuurlijke verbindingszones zorgen ervoor dat dier- en plantpopulaties minder kans hebben op lokaal uitsterven en is daarmee cruciaal. Binnen de natte dooradering is de watergang zelf niet alleen belangrijk, ook de oevers, moerassen, bermen en plasdrassen zijn onderdeel van dit natuurtype en van groot belang voor diverse doelsoorten om te overleven. Binnen dit natuurtype zorgt de geleidelijke gradiënt van nat naar droog ervoor dat er voor verschillende soorten een leefgebied is om te foerageren, schuilen en broeden.
Het belang van natte dooradering
Dit draagt niet alleen bij aan de bescherming van diersoorten, maar ook aan de algehele ecologische gezondheid van het gebied. De natte dooradering heeft een belangrijke rol in het vasthouden van water, het voorkomen van bodemerosie en het bufferen van water tegen extreme weersomstandigheden , zoals droogte of hevige regenval, die steeds vaker optreden door klimaatverandering. Daarnaast speelt het een grote rol in de CO2-opslag, aangezien moerassige en oeverachtige landschappen grote hoeveelheden koolstof vastleggen. Natuurlijke oevers dragen bijvoorbeeld bij aan het filteren verontreinigende stoffen uit het water.
De versterking en uitbreiding van de natte dooradering helpt dus niet alleen bij het herstel van biodiversiteit, maar draagt ook bij aan andere maatschappelijke opgaves en biedt voordelen voor de landbouw door het verbeteren van de waterhuishouding en het verlagen van de druk van plaaginsecten.
Oorzaken afname soorten
Ook broedvogels lijden hieronder, uit het onderzoek van Stichting Staring Advies is gebleken dat er een sterke relatie is tussen de dichtheid van houtige landschapselementen en aantal broedvogels. De Tureluur is een van de doelsoorten van de natte dooradering die de afgelopen jaren (met 5% elk jaar) snel achteruit gaat. Tot de eeuwenwisseling was de trend van de tureluur redelijk stabiel. Een van de voornaamste oorzaken voor de afname is de kuikenoverleving. De tureluur zoekt met zijn kuikens naar vochtige plekken, zoals slootkanten of plasdrasgebieden. De soort heeft baat bij een weidevogellandschap met hoog waterpeil, een open, doorwaadbare vegetatiestructuur (weinig bemesting, bij voorkeur ruige stalmest), kruidenrijk en oud grasland (met microreliëf), plasdrassen en flauwe taluds (natuurvriendelijke oevers). Hier zitten veel insecten en de vegetatie zorgt voor voldoende schuilmogelijkheden.
De zwarte stern broedt in kolonies op drijvende planten zoals krabbenscheer en watergentiaan. Geschikte broedplekken verdwijnen door intensief slootonderhoud en vermesting. Een veel voorkomende maatregel om de zwarte stern te helpen is door het aanbrengen van drijvende broedplatforms te plaatsen en slootonderhoud gefaseerd uit te voeren, zodat er altijd waterplanten blijven staan. Ook natuurvriendelijke oevers met een geleidelijke overgang naar grasland zorgen voor meer insecten, het belangrijkste voedsel voor de kuikens. Met deze maatregelen kan de zwarte stern blijven broeden in het boerenland.
Welke Vogels?
ok broedvogels lijden hieronder, uit het onderzoek van Stichting Staring Advies is gebleken dat er een sterke relatie is tussen de dichtheid van landschapselementen en aantal broedvogels.
Het aantal erf- en struweelvogels daalde in 2020 met 3,8%. De Patrijs is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw met ruim 95% afgenomen. Over het algemeen is er een dalende trend te zien van het aantal struweelvogels. Door de droge dooradering te creëren of onderhouden kun je eraan bijdragen om een leefgebied te creëren voor de 11 opgestelde vogel doelsoorten, waardoor er een toename ontstaat in het aantal erf- en struweelvogels.
Posters en factsheets
Beheertypes
Het beheer van watergangen en oevers is niet alleen belangrijk vanuit de doelsoorten van het ANLb, maar ook voor de waterkwaliteit (denk aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Binnen de natte dooradering zijn er een aantal relevante beheerpakketten ter bevordering van de vogels, namelijk Plasdras (3), Kruidenrijk grasland (5), Hoog waterpeil (8), Poel en klein historisch water (9), Natuurvriendelijke oever (10), Rietzoom en klein rietperceel (11), Duurzaam slootbeheer (12), Botanisch grasland (13), Water bergen (38), Struweelhaag/rand (23/24) en Bosje (29)
Beheer
- Breng in kaart welke landschapselementen van de natte dooradering al aanwezig zijn voor het gebied
- Bepaal welke doelsoorten momenteel aanwezig zijn of potentieel kunnen voorkomen
- Bepaal welke landschapselementen belangrijk zijn voor de potentiële doelsoorten. Hiervoor kun je de kansenkaarten van de doelsoorten gebruiken
- Maak een analyse van het huidige beheer en kijk daarbij naar bijvoorbeeld: maaimethode, slootbeheer, baggeren, fasering, inrichting sloot, aangrenzende percelen en bemesting
- Bepaal aan de hand van de analyse of dat goed aansluit of dat er andere maatregelen nodig zijn voor de doelsoorten
- Bepaal welke beheermaatregelen zinvol zijn voor de potentiële of aanwezige doelsoorten
- Ga met agrarische collectieven, boeren, waterschappen en/of de gemeente in overleg over de realisatie van de beheermaatregelen
- Sluit beheerpakketten af met boeren en particulieren die aansluiten bij de doelsoorten en zoek evt. extra financiering in jouw gemeente of provincie
- Voer een nulmeting uit van de situatie van de doelsoort en leefgebied voorafgaand aan de uitvoer van het beheerpakket (of maatregel)
- Voer de specifieke (her)inrichting, beheerpakketten en -maatregelen uit
- Monitor de voortgang en het effect, indien niet het gewenste doel is behaald kun je vanaf stap 2 herhalen
Een uitgebreid stappenplan voor een gehele gebied is hier terug te vinden.
Drie maatregelen uitgelicht
- Bij ecologisch slootschonen wordt rekening gehouden met de flora en fauna in de sloot. Door het juiste materiaal op de juiste manier in te zetten, krijgen slootdieren de kans om te vluchten tijdens het schoonmaken van de sloot. Ook blijft een deel van de waterplanten in de sloot staan. Dit bevordert een sloot vol leven, met een grote variatie aan planten, vogels, vissen, amfibieën en insecten.
- Natuurvriendelijke oevers hebben een geleidelijk oplopende oever, in tegenstelling tot de steile oevers die vaak voorkomen. Deze geleidelijke overgang creëert een divers leefgebied voor verschillende soorten planten en dieren, wat bijdraagt aan een hogere biodiversiteit en een betere waterkwaliteit.
- Het inzaaien van kruidenrijke akkerranden en graslandranden zorgt voor een toename van inheemse bloeiende planten. Dit biedt voedsel en schuilplaatsen voor vogels.
Door deze maatregelen te implementeren, kan bijgedragen worden aan de natte dooradering van het gebied en de doelsoorten die daarbij horen.