Nieuws

Bijeenkomst Monitoring van weidevogels op 3 november 2022

Kievit
Bron foto: Eddy Teenstra, Kievit (© Eddy Teenstra)
Verslag van de bijeenkomst op 3 november 2022 in Hoeve Groot Zandbrink in Leusden. In de kennisbijeenkomst zijn de verschillende monitoringsmethoden naast elkaar gezet. Ook is doorgesproken of alle methoden voor alle verschillende weidevogelsoorten een goed beeld geven.

Beleidsmonitoring ter evaluatie van het ANLb

Presentatie Erik Kleyheeg van Sovon Vogelonderzoek Nederland: Beleidsmonitoring ter evaluatie van het ANLb, Kleyheeg E., Reinartz R

Beleidsmonitoring heeft als doel het meten van het effect van het agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) op de stand van de doelsoorten in het agrarisch gebied. Dit wordt gedaan aan de hand van meetpunten met minimaal 10% van de oppervlakte onder ANLb-beheer die worden vergeleken met referentiegebieden. Bij het ANLb-beheer worden alle broedvogelpakketten meegenomen, en ook legselbeheer, en geen onderscheid gemaakt tussen zwaar en licht beheer. Dit is een discussiepunt, omdat legselbeheer wordt gezien als licht beheer met minder impact dan andere beheerpakketten. Een ander discussiepunt is of je op deze manier wel het effect kan meten van ANLb, o.a. omdat er meerdere variabelen de aanwezigheid van doelsoorten bepalen en deze niet enkel afhangt van ANLb in een gebied. Er zijn plannen om inde toekomst in de data-analyse co-variabelen mee te nemen, zoals de nabijheid van vogelreservaten of natuurgebieden. Een andere optie voor het meenemen van de nabijheid van vogelreservaten, is het combineren van de trends van doelsoorten in ANLb-gebied en in reservaatgebieden. Het is belangrijk om te realiseren dat beleidsmonitoring gaat over het vergelijken van meetpunten met en zonder ANLb en niet over het monitoren van de effectiviteit van specifiek ANLb-beheer op doelsoorten in een gebied. De informatie vanuit de beleidsmonitoring kan gedeeld worden met de agrarische collectieven, die dit kunnen gebruiken als aanvulling op de beheermonitoring. Beleidsmonitoring wordt gedaan met opgeleide vrijwilligers en als kwaliteitscontrole van de tellingen wordt er gewerkt met een validatieproces van de telling en ingezet op opleiding en begeleiding van de vrijwilligers.

Zie voor verdere info dit rapport van de Vogelbescherming:

    Beheermonitoring van weidevogels

    Zie de presentatie van Mark Kuiper van NatuurBeleven en agrarisch collectief Noord-Holland Zuid: Beheermonitoring weidevogels. Kuiper, M.

    Na de presentatie van Erik Kleyheeg over beleidsmonitoring, heeft Mark Kuiper verteld over ontwikkelingen in de beheermonitoring. Beheermonitoring wordt gebruikt om te kijken waar werkt beheer wel en waar niet, met als gevolg dat het weidevogelbeheer kan worden aangepast op de aanwezige weidevogels gedurende het broedseizoen. Over het algemeen wordt er twee soms drie keer per seizoen gemonitord door professionals. Dit zijn de zogenaamde rondetellingen. Idealiter moet je dit vaker doen om een goed beeld te krijgen van de vogels in het gebied. Bijvoorbeeld kieviten broeden vaak meerdere keren achter elkaar, wanneer hun vorige leg mislukt is, waardoor het lastig te zien is of ze kuikens hebben. Daarnaast kan je bij tureluurs niet altijd goed zien of ze kuikens hebben. Als er nesten van slobeenden zijn moet heel ruim omheen gemaaid worden, omdat die nesten niet goed te vinden zijn. Maaien in het algemeen trekt predatoren aan, dus het maaien uitstellen op (delen van) percelen met nesten of kuikens is het beste. Als er uitwijkmogelijkheden zijn voor weidevogelgezinnen is maaien wel mogelijk maar de gezinnen moeten niet over een gemaaid weiland gaan. Dan is de kans op predatie groot. Predatie wordt intensief gemonitord door al vanaf november met nachtcamera’s te werken. Door middel van beheermonitoring kan het weidevogelbeheer worden aangepast op wat er in het veld gebeurt qua nesten en predatie. Ook is een goede ontwikkeling dat de weidevogelmonitoring rekening houdt met hoe goed het (mozaïek)beheer is.

    Een methode voor beheermonitoring zijn Bruto Nationaal Succes (BTS) tellingen. Deze geven een indicatie van hoeveel kuikens er uit de nesten gekomen zijn en wordt gebruikt als maat van reproductiesucces. Echter, wanneer er gemaaid wordt in een gebied met kuikens en de kuikens geen uitwegmogelijkheid hebben, hebben de kuikens eigenlijk geen overlevingskans. Mark vertelt over de methode BTS+ waarin wordt meegenomen waar er gemaaid wordt om zo het BTS-cijfer te corrigeren voor het aantal kuikens dat het waarschijnlijk niet zal overleven. In de toekomst kan dit worden uitgebreid door ook gebieden zonder goed kuikenland, bijvoorbeeld omdat het gewas te zwaar (te dicht) is, ook mee te nemen, de zogenaamde BTS++-methode. Ook hierbij geldt dat dit een probleem wordt als de kuikens geen uitwijkmogelijkheden hebben naar structuurrijk kruidenrijk grasland met veel insecten. Het meten van de gewasdichtheid kan mogelijk gebeuren met satellieten, maar dit is nog in ontwikkeling. Door deze factoren mee te nemen worden de BTS-tellingen betrouwbaarder en krijgen we een beter beeld van de kuikenoverleving op de verschillende plekken. Een uitdaging voor het optimaliseren van de kuikenoverleving zit nog in de samenwerking met de boeren. Bijvoorbeeld, goed weidevogelbeheer vraagt om genoeg percelen met uitgesteld maaien omdat maaien predatoren aantrekt. Ook moeten de gebieden groter worden en goed verbonden zijn om de overleving van de kuikens verder te waarborgen. Mozaïekbeheer is goed, maar moet goed afgestemd worden om bruikbaar te zijn voor de kuikens. De percelen met kuikenland moeten aangrenzend zijn en vooral niet te ver uit elkaar liggen, maar blokken vormen van liefst enkele tientallen hectaren. Bij plasdrassen moet het gewas niet te zwaar worden. Beweiding is goed in een weidevogelmozaïek waar het gewas te zwaar dreigt te worden. Beheermonitoring gedurende het broedseizoen door professionals (opgeleide vrijwilligers, met meerdere jaren ervaring en kennis van het gebied) en terugmelding aan de boeren gedurende het seizoen (last minutebeheer, extra kuikenvelden), helpt de overlevingskansen van weidevogelkuikens te vergroten.

    Monitoring, Weidevogelbeheer en finetuning

    Zie de presentatie Rene Faber van Agrarisch collectief Rijn, Vecht en Venen: Monitoring, Weidevogelbeheer en finetuning Gebiedscoöperatie Rijn, Vecht en Venen U.A. (RVV). Faber, R.

    Het collectief Rijn, Vecht en Venen werkt met verschillende weidevogelmaatregelen, zoals beweiding en watermaatregelen als plasdrassen en hoogwatersloten. Dit gebeurt a. in voorbereiding op het daadwerkelijke weidevogelseizoen, waarbij evaluatie van voorgaande beheerjaren een belangrijke rol spelen. Beleids- en beheermonitoringsgegevens zijn dan cruciaal, evenals gegevens over de vestigings, broed- en kuikentiming van de diverse weidevogelsoorten; b. tijdens het weidevogelseizoen zelf, als geanticipeerd moet worden op bewegingen van de weidevogels n.a.v. de ontwikkeling van de grasgroei, welke sterk afhankelijk is van het weer in het voorjaar. De plaatsing van de maatregelen in de polder hangt af van waar de vogels zitten. Daarom is goede monitoring heel belangrijk. Zo kan de maaidatum, die in principe op 1 juni staat, worden verlaat als er nog veel kuikens zijn. 15 juni maaien is vaak te laat i.v.m. de zwaarte van het gewas op de veengronden. In de winter en in het vroege voorjaar werkt het collectief met winterbeweiding om het gewas licht te houden in het voorjaar. Deze beweidde gebieden trekken veel grutto’s aan. Deze percelen met rustperiode zijn dan langer geschikt voor weidevogel(kuiken)s. Daarnaast worden voorbeweide percelen met rustperiode en extensief beweide percelen ingezet om kuikens een goed opgroeihabitat te bieden. Al naar gelang de graslengte en vegetatiedichtheid van deze percelen kunnen kievit-, tureluur- en gruttogezinnen hier goed terecht. Het haalt ook ‘de druk’ weg van percelen met een rustperiode waar begin juni de vegetatie ongewild te dicht, te hoog en daarmee ondoorloopbaar wordt voor kuikens.

    Het is belangrijk om met maatregelen, als beweiding en watermaatregelen, flexibel te zijn en in te spelen op de broedplaats van vogels. Andersom kan het ook worden gebruikt om de vogels aan te trekken op plekken waar ze goed broedsucces kunnen hebben, met name in gebieden met voldoende kuikenland. Vervolgens moet je ook weer flexibel zijn met het aanleggen van kuikenland op plekken waar de kuikens zitten. Monitoring is hierbij dus ook weer een belangrijke sleutel. Dit moet zeer zorgvuldig gebeuren met geen verstoring voor de vogels en enkel door ervaren mensen. René maakt sinds vijf jaar nu ook gebruik van de professionals opgeleid door Mark Kuiper voor de monitoring van de weidevogels.

    Weidevogelbeheer vraagt dus om goede monitoring en kennis van het gebied en het gedrag van de vogels. Daarnaast is een goede samenwerking met de boeren in het gebied is heel belangrijk. Dit vereist dat -naast de beheermonitoring- de medewerkers van het collectief ook veel in het veld (dus ook op het bedrijf) zijn. Mozaïektoeslagen kunnen hierbij helpen omdat de boeren zo een toeslag kunnen krijgen bovenop de ANLb-vergoedingen. Dit is wel nodig omdat het aanleggen van kuikenvelden en vaker omweiden van de koeien extra arbeid en materiaal vraagt, denk aan langere kavelpaden en het verzetten van rasterpaaltjes. Verder is het goed om zo veel mogelijk aan te haken bij wat boeren al doen in hun bedrijfsvoering en enkel wat te verschuiven in de tijdstippen en plaatsen van deze maatregelen.

    Jaarverslag Friesland

    Aan het einde van de bijeenkomst vertelt Inge van der Zee vertelt kort over het net uitgekomen Jaarbericht 2022 van Weidevogels in Fryslân. Dit zijn bijeengevoegde resultaten van de monitoring van weidevogels in Friesland. Dit zijn de tellingen van terreinbeheerder organisaties, ANLb en beleidsmonitoring vanuit de provincie.

    Bekijk hier het Jaarbericht 2022 van Weidevogels in Fryslân:

    Mogelijke vervolgonderwerpen:

    De volgende suggesties over vervolgonderwerpen worden gedaan:

    • Methodes voor broedmonitoring – wat kunnen we leren van elkaar?
    • Workshop “optimaal gebruik maken van de Boerenlandvogelmonitor” en verschillende registratie systemen voor tellingen.
    • Het gebruik van wildcamera’s voor de monitoring van predatie
    • Webinar: Analyse van de 3 methodes (BFVW, Boerenlandvogelmonitor, Avimap). Hierover is een rapport verschenen: